wantrouwen (n) (n) (gevoelens) | suspicion (f) (n) (gevoelens) |
wantrouwen (n) (n) (gevoelens) | méfiance (f) (n) (gevoelens) |
wantrouwen (n) (n) (gevoelens) | soupçon (m) (n) (gevoelens) |
wantrouwen (n) (v) (verdenken) | refuser de croire (v) (verdenken) |
wantrouwen (n) (v) (twijfel) | se défier de (v) (twijfel) |
wantrouwen (n) (v) (twijfel) | se méfier de (v) (twijfel) |
wantrouwen (n) (v) (verdenken) | douter (v) (verdenken) |
motie van wantrouwen | motion de censure |