veiligheid (f) (n) (geest) | sûreté (f) (n) (geest) |
veiligheid (f) (n) (kostbaarheden) | certitude (f) (n) (kostbaarheden) |
veiligheid (f) (n) (kostbaarheden) | sécurité (f) (n) (kostbaarheden) |
veiligheid (f) (n) (kostbaarheden) | conviction (f) (n) (kostbaarheden) |
veiligheid (f) (n) (algemeen) | sûreté (f) (n) (algemeen) |
veiligheid (f) (n) (geest) | certitude (f) (n) (geest) |
veiligheid (f) (n) (geest) | sécurité (f) (n) (geest) |
veiligheid (f) (n) (algemeen) | conviction (f) (n) (algemeen) |
veiligheid (f) (n) (kostbaarheden) | sûreté (f) (n) (kostbaarheden) |
veiligheid (f) (n) (geest) | tranquillité (f) (n) (geest) |
veiligheid (f) (n) (algemeen) | certitude (f) (n) (algemeen) |
veiligheid (f) (n) (algemeen) | sécurité (f) (n) (algemeen) |
veiligheid (f) (n) (algemeen) | tranquillité (f) (n) (algemeen) |
veiligheid (f) (n) (geest) | conviction (f) (n) (geest) |
veiligheid (f) (n) (kostbaarheden) | tranquillité (f) (n) (kostbaarheden) |