uitstorten (v) (gevoelens) | épancher (v) (gevoelens) |
uitstorten (v) (gevoelens) | déverser (v) (gevoelens) |
uitstorten (v) (gevoelens) | donner libre cours à (v) (gevoelens) |
zijn hart uitstorten | ouvrir |
zijn woede uitstorten over | passer sa colère sur |
zijn woede uitstorten over | décharger sa fureur sur |
zijn woede uitstorten over | épancher sa colère folle sur |