uiterlijk
(n)
(n)
(persoon)
|
physique
(m)
(n)
(persoon)
|
|
uiterlijk
(n)
(n)
(gezicht)
|
physionomie
(f)
(n)
(gezicht)
|
|
uiterlijk
(n)
(n)
(fysiek)
|
extérieur
(m)
(n)
(fysiek)
|
|
uiterlijk
(n)
(n)
(algemeen)
|
apparence
(f)
(n)
(algemeen)
|
|
uiterlijk
(n)
(n)
(persoon)
|
mine
(f)
(n)
(persoon)
|
|
uiterlijk
(n)
(n)
(voorkomen)
|
aspect
(m)
(n)
(voorkomen)
|
|
uiterlijk
(n)
(n)
(voorkomen)
|
physique
(m)
(n)
(voorkomen)
|
|
uiterlijk
(n)
(n)
(fysiek)
|
apparence
(f)
(n)
(fysiek)
|
|
uiterlijk
(n)
(n)
(voorkomen)
|
apparence
(f)
(n)
(voorkomen)
|
|
uiterlijk
(n)
(n)
(voorkomen)
|
mine
(f)
(n)
(voorkomen)
|
|
uiterlijk
(n)
(n)
(persoon)
|
aspect
(m)
(n)
(persoon)
|
|
uiterlijk
(n)
(n)
(persoon)
|
apparence
(f)
(n)
(persoon)
|
|
uiterlijk
(n)
(n)
(algemeen)
|
extérieur
(m)
(n)
(algemeen)
|
|
uiterlijk
(n)
(a)
(fysiek)
|
extérieur
(m)
(a)
(fysiek)
|
|
uiterlijk
(n)
(o)
(algemeen)
|
extérieurement
(o)
(algemeen)
|
Vertalen Uiterlijk in andere talen
