spaarzaam
(a)
(algemeen)
|
économe
(m)
(a)
(algemeen)
|
|
spaarzaam
(a)
(persoon)
|
économe
(m)
(a)
(persoon)
|
|
spaarzaam
(o)
(hoeveelheid)
|
peu
(m)
(o)
(hoeveelheid)
|
|
spaarzaam
(o)
(hoeveelheid)
|
chichement
(o)
(hoeveelheid)
|
|
spaarzaam
(o)
(hoeveelheid)
|
parcimonieusement
(o)
(hoeveelheid)
|
Spaarzaam Voorbeelden4 voorbeelden gevonden
|
spaarzaam zijn
|
mettre de côté
|
|
spaarzaam zijn
|
économiser
|
|
spaarzaam zijn
|
être frugal
|
|
spaarzaam zijn
|
réserver
|
Vertalen Spaarzaam in andere talen
