schuinzetten
(v)
(voorwerpen)
|
faire pencher
(v)
(voorwerpen)
|
schuinzetten
(v)
(voorwerpen)
|
basculer
(v)
(voorwerpen)
|
schuingezet
zetten schuin
zet schuin
zette schuin
zetten schuin
|
aient basculé
aies basculé
bascule
|
schuinzetten
(v)
(voorwerpen)
|
pencher
(v)
(voorwerpen)
|
schuingezet
zetten schuin
zet schuin
zette schuin
zetten schuin
|
aient penché
aies penché
penche
|
schuinzetten
(v)
(voorwerpen)
|
faire tomber
(v)
(voorwerpen)
|
schuinzetten
(v)
(voorwerpen)
|
retourner
(v)
(voorwerpen)
|
schuingezet
zetten schuin
zet schuin
zette schuin
zetten schuin
|
soient retournés
sois retourné
retourne
|
schuinzetten
(v)
(voorwerpen)
|
faire basculer
(v)
(voorwerpen)
|
schuinzetten
(v)
(voorwerpen)
|
incliner
(v)
(voorwerpen)
|
schuingezet
zetten schuin
zet schuin
zette schuin
zetten schuin
|
aient incliné
aies incliné
incline
|
schuinzetten
(v)
(voorwerpen)
|
se renverser
(v)
(voorwerpen)
|
schuinzetten
(v)
(voorwerpen)
|
renverser
(v)
(voorwerpen)
|
schuingezet
zetten schuin
zet schuin
zette schuin
zetten schuin
|
aient renversé
aies renversé
renverse
|