onomwonden (o) (eerlijkheid) | tout net (o) (eerlijkheid) |
onomwonden (o) (eerlijkheid) | franchement (o) (eerlijkheid) |
onomwonden (o) (eerlijkheid) | carrément (o) (eerlijkheid) |
iemand onomwonden de waarheid zeggen | dire ses quatre vérités à quelqu'un |
onomwonden de waarheid zeggen | être franc avec |