omdat (o) (voegwoord) | par (m) (o) (voegwoord) |
omdat (o) (Reden) | à cause de (o) (Reden) |
omdat (o) (voegwoord) | vu que (o) (voegwoord) |
omdat (o) (voegwoord) | par suite de (o) (voegwoord) |
omdat (o) (Reden) | puisque (o) (Reden) |
omdat (o) (voegwoord) | CAR (o) (voegwoord) |
omdat (o) (Reden) | par (m) (o) (Reden) |
omdat (o) (Reden) | comme (o) (Reden) |
omdat (o) (Reden) | étant donné que (o) (Reden) |
omdat (o) (Reden) | vu que (o) (Reden) |
omdat (o) (voegwoord) | à la suite de (o) (voegwoord) |
omdat (o) (voegwoord) | puisque (o) (voegwoord) |
omdat (o) (Reden) | CAR (o) (Reden) |
omdat (o) (voegwoord) | comme (o) (voegwoord) |
omdat (o) (Reden) | parce que (o) (Reden) |
omdat (o) (voegwoord) | du fait que (o) (voegwoord) |
omdat (o) (Reden) | à la suite de (o) (Reden) |
omdat (o) (voegwoord) | à cause de (o) (voegwoord) |
omdat (o) (voegwoord) | parce que (o) (voegwoord) |
omdat (o) (Reden) | par suite de (o) (Reden) |
omdat (o) (voegwoord) | étant donné que (o) (voegwoord) |
omdat (o) (Reden) | du fait que (o) (Reden) |