neerschrijven (v) (schrijven) | griffonner des notes (v) (schrijven) |
neerschrijven (v) (opschrijven) | inscrire (v) (opschrijven) |
neerschrijven (v) (schrijven) | prendre (v) (schrijven) |
neerschrijven (v) (opschrijven) | noter (v) (opschrijven) |
neerschrijven (v) (opschrijven) | griffonner des notes (v) (opschrijven) |
neerschrijven (v) (schrijven) | noter (v) (schrijven) |
neerschrijven (v) (opschrijven) | jeter sur le papier (v) (opschrijven) |
neerschrijven (v) (schrijven) | noter rapidement (v) (schrijven) |
neerschrijven (v) (opschrijven) | noter rapidement (v) (opschrijven) |
neerschrijven (v) (schrijven) | jeter sur le papier (v) (schrijven) |
neerschrijven (v) (schrijven) | inscrire (v) (schrijven) |
neerschrijven (v) (opschrijven) | prendre (v) (opschrijven) |