Juist — Nederlandse Frans vertaling145 vertalingen gevonden

juist (a) (gepast) approprié (a) (gepast)
juist (a) (algemeen) convenable (a) (algemeen)
juist (a) (algemeen) régulier (a) (algemeen)
juist (a) (waarheid) comme il faut (a) (waarheid)
juist (a) (algemeen) vrai (m) (a) (algemeen)
juist (a) (gedrag) bienséant (a) (gedrag)
juist (a) (correct) juste (a) (correct)
juist (a) (bedoeling) bon (m) (a) (bedoeling)
juist (a) (taal) correct (a) (taal)
juist (a) (waarheid) proprement (a) (waarheid)
juist (a) (waarheid) juste (a) (waarheid)
juist (a) (correct) convenable (a) (correct)
juist (a) (optelling) comme il faut (a) (optelling)
juist (a) (algemeen) seyant (a) (algemeen)
juist (a) (gepast) convenable (a) (gepast)
juist (a) (optelling) vrai (m) (a) (optelling)
juist (a) (algemeen) proprement (a) (algemeen)
juist (a) (optelling) correct (a) (optelling)
juist (a) (algemeen) propre (a) (algemeen)
juist (a) (optelling) correctement (a) (optelling)
juist (a) (optelling) approprié (a) (optelling)
juist (a) (gedrag) décent (a) (gedrag)
juist (a) (taal) juste (a) (taal)
juist (a) (optelling) bon (m) (a) (optelling)
juist (a) (taal) correctement (a) (taal)
juist (a) (bedoeling) bien (m) (a) (bedoeling)
juist (a) (taal) vrai (m) (a) (taal)
juist (a) (waarheid) convenable (a) (waarheid)
juist (a) (exact) exact (a) (exact)
juist (a) (gepast) désirable (a) (gepast)
juist (a) (optelling) convenable (a) (optelling)
juist (a) (bedoeling) convenable (a) (bedoeling)
juist (a) (algemeen) correct (a) (algemeen)
juist (a) (waarheid) propre (a) (waarheid)
juist (a) (taal) bien (m) (a) (taal)
juist (a) (bedoeling) régulier (a) (bedoeling)
juist (a) (correct) correct (a) (correct)
juist (a) (bedoeling) décent (a) (bedoeling)
juist (a) (algemeen) juste (a) (algemeen)
juist (a) (correct) régulier (a) (correct)
juist (a) (gepast) comme il faut (a) (gepast)
juist (a) (correct) seyant (a) (correct)
juist (a) (optelling) exact (a) (optelling)
juist (a) (algemeen) bien (m) (a) (algemeen)
juist (a) (waarheid) seyant (a) (waarheid)
juist (a) (taal) exact (a) (taal)
juist (a) (bedoeling) correct (a) (bedoeling)
juist (a) (taal) propre (a) (taal)
juist (a) (waarheid) approprié (a) (waarheid)
juist (a) (algemeen) correctement (a) (algemeen)
juist (a) (algemeen) approprié (a) (algemeen)
juist (a) (exact) précis (a) (exact)
juist (a) (taal) bon (m) (a) (taal)
juist (a) (correct) correctement (a) (correct)
juist (a) (optelling) bien (m) (a) (optelling)
juist (a) (gedrag) seyant (a) (gedrag)
juist (a) (bedoeling) désirable (a) (bedoeling)
juist (a) (bedoeling) comme il faut (a) (bedoeling)
juist (a) (waarheid) bien (m) (a) (waarheid)
juist (a) (optelling) proprement (a) (optelling)
juist (a) (gedrag) acceptable (a) (gedrag)
juist (a) (gepast) propre (a) (gepast)
juist (a) (correct) bien (m) (a) (correct)
juist (a) (optelling) régulier (a) (optelling)
juist (a) (bedoeling) approprié (a) (bedoeling)
juist (a) (taal) proprement (a) (taal)
juist (a) (taal) régulier (a) (taal)
juist (a) (correct) comme il faut (a) (correct)
juist (a) (taal) seyant (a) (taal)
juist (a) (algemeen) exact (a) (algemeen)
juist (a) (bedoeling) propre (a) (bedoeling)
juist (a) (waarheid) vrai (m) (a) (waarheid)
juist (a) (correct) approprié (a) (correct)
juist (a) (bedoeling) exact (a) (bedoeling)
juist (a) (waarheid) correctement (a) (waarheid)
juist (a) (correct) exact (a) (correct)
juist (a) (gedrag) approprié (a) (gedrag)
juist (a) (exact) strict (a) (exact)
juist (a) (gepast) seyant (a) (gepast)
juist (a) (correct) propre (a) (correct)
juist (a) (gepast) juste (a) (gepast)
juist (a) (waarheid) bon (m) (a) (waarheid)
juist (a) (gedrag) comme il faut (a) (gedrag)
juist (a) (bedoeling) requis (a) (bedoeling)
juist (a) (waarheid) exact (a) (waarheid)
juist (a) (bedoeling) proprement (a) (bedoeling)
juist (a) (algemeen) comme il faut (a) (algemeen)
juist (a) (bedoeling) seyant (a) (bedoeling)
juist (a) (bedoeling) voulu (a) (bedoeling)
juist (a) (gedrag) juste (a) (gedrag)
juist (a) (bedoeling) vrai (m) (a) (bedoeling)
juist (a) (taal) convenable (a) (taal)
juist (a) (gepast) requis (a) (gepast)
juist (a) (gedrag) propre (a) (gedrag)
juist (a) (optelling) propre (a) (optelling)
juist (a) (bedoeling) correctement (a) (bedoeling)
juist (a) (taal) approprié (a) (taal)
juist (a) (optelling) juste (a) (optelling)
juist (a) (algemeen) bon (m) (a) (algemeen)
juist (a) (taal) comme il faut (a) (taal)
juist (a) (optelling) seyant (a) (optelling)
juist (a) (gedrag) convenable (a) (gedrag)
juist (a) (bedoeling) juste (a) (bedoeling)
juist (a) (waarheid) correct (a) (waarheid)
juist (a) (gepast) voulu (a) (gepast)
juist (o) (bepaling) juste (o) (bepaling)
juist (o) (algemeen) bien (m) (o) (algemeen)
juist (o) (precies) correctement (o) (precies)
juist (o) (precies) comme il faut (o) (precies)
juist (o) (correct) juste (o) (correct)
juist (o) (correct) bien (m) (o) (correct)
juist (o) (precies) précisément (o) (precies)
juist (o) (correct) justement (o) (correct)
juist (o) (precies) bon (m) (o) (precies)
juist (o) (precies) correct (o) (precies)
juist (o) (precies) proprement (o) (precies)
juist (o) (interjectie) exactement (o) (interjectie)
juist (o) (precies) justement (o) (precies)
juist (o) (correct) comme il faut (o) (correct)
juist (o) (bepaling) précisément (o) (bepaling)
juist (o) (correct) correctement (o) (correct)
juist (o) (precies) bien (m) (o) (precies)
juist (o) (precies) juste (o) (precies)
juist (o) (interjectie) justement (o) (interjectie)
juist (o) (algemeen) exact (o) (algemeen)
juist (o) (precies) exact (o) (precies)
juist (o) (algemeen) précisément (o) (algemeen)
juist (o) (correct) exact (o) (correct)
juist (o) (correct) proprement (o) (correct)
juist (o) (correct) bon (m) (o) (correct)
juist (o) (bepaling) exactement (o) (bepaling)
juist (o) (algemeen) correctement (o) (algemeen)
juist (o) (precies) exactement (o) (precies)
juist (o) (algemeen) correct (o) (algemeen)
juist (o) (correct) précisément (o) (correct)
juist (o) (interjectie) juste (o) (interjectie)
juist (o) (bepaling) justement (o) (bepaling)
juist (o) (algemeen) comme il faut (o) (algemeen)
juist (o) (algemeen) juste (o) (algemeen)
juist (o) (algemeen) justement (o) (algemeen)
juist (o) (interjectie) précisément (o) (interjectie)
juist (o) (algemeen) bon (m) (o) (algemeen)
juist (o) (correct) correct (o) (correct)
juist (o) (algemeen) proprement (o) (algemeen)
juist (o) (tijd) justement (o) (tijd)
Juist Voorbeelden5 voorbeelden gevonden
juist als de même que
juist als ainsi que
juist als tout comme
juist stellen régler
juist stellen ajuster
Vertalen Juist in andere talen
Vertalen juist in Engels
Vertalen juist in Duits
Vertalen juist in Italiaans
Vertalen juist in Spaans
Vertalen juist in Portugees
Vertalen juist in Sloveens
Vertalen juist in Pools
Vertalen juist in Tsjechisch