heffen
(v)
(voorwerpen)
|
soulever
(v)
(voorwerpen)
|
heffen
(v)
(voorwerpen)
|
élever
(v)
(voorwerpen)
|
|
heffen
(v)
(belastingen heffen)
|
prélever
(v)
(belastingen heffen)
|
|
heffen
(v)
(voorwerpen)
|
dresser
(v)
(voorwerpen)
|
|
heffen
(v)
(voorwerpen)
|
lever
(v)
(voorwerpen)
|
|
heffen
(v)
(belastingen)
|
imposer
(v)
(belastingen)
|
|
heffen
(v)
(belastingen)
|
prélever
(v)
(belastingen)
|
|
heffen
(v)
(belastingen heffen)
|
imposer
(v)
(belastingen heffen)
|
Heffen Voorbeelden5 voorbeelden gevonden
|
belasting heffen op
|
prélever un impôt sur
|
|
belasting heffen op
|
prélever une taxe sur
|
|
belastingen heffen
|
imposer des taxes
|
|
een belasting heffen
|
tarifer
|
|
een belasting heffen
|
taxer
|
Vertalen Heffen in andere talen
