Grofheid — Nederlandse Frans vertaling41 vertaling

grofheid (f) (n) (gedrag) insolence (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (gedrag) rudesse (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (gedrag) laconisme (m) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (gedrag) impertinence (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (materiaal) âpreté (f) (n) (materiaal)
grofheid (f) (n) (gedrag) austérité (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (materiaal) aspérité (f) (n) (materiaal)
grofheid (f) (n) (gedrag) dureté (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (materiaal) rudesse (f) (n) (materiaal)
grofheid (f) (n) (materiaal) culot (m) (n) (materiaal)
grofheid (f) (n) (materiaal) vulgarité (f) (n) (materiaal)
grofheid (f) (n) (gedrag) barbarie (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (gedrag) férocité (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (materiaal) laconisme (m) (n) (materiaal)
grofheid (f) (n) (materiaal) férocité (f) (n) (materiaal)
grofheid (f) (n) (materiaal) bestialité (f) (n) (materiaal)
grofheid (f) (n) (gedrag) incivilité (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (gedrag) inhumanité (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (materiaal) dureté (f) (n) (materiaal)
grofheid (f) (n) (gedrag) grossièreté (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (materiaal) brutalité (f) (n) (materiaal)
grofheid (f) (n) (gedrag) culot (m) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (gedrag) rigueur (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (materiaal) barbarie (f) (n) (materiaal)
grofheid (f) (n) (gedrag) impolitesse (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (gedrag) impudence (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (gedrag) indélicatesse (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (gedrag) cruauté (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (materiaal) inhumanité (f) (n) (materiaal)
grofheid (f) (n) (gedrag) brutalité (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (materiaal) sauvagerie (f) (n) (materiaal)
grofheid (f) (n) (materiaal) grossièreté (f) (n) (materiaal)
grofheid (f) (n) (gedrag) manque de délicatesse (m) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (gedrag) bestialité (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (materiaal) rigueur (f) (n) (materiaal)
grofheid (f) (n) (gedrag) aspérité (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (materiaal) cruauté (f) (n) (materiaal)
grofheid (f) (n) (gedrag) sauvagerie (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (gedrag) âpreté (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (gedrag) vulgarité (f) (n) (gedrag)
grofheid (f) (n) (materiaal) austérité (f) (n) (materiaal)
Vertalen Grofheid in andere talen
Vertalen grofheid in Engels
Vertalen grofheid in Duits
Vertalen grofheid in Italiaans
Vertalen grofheid in Spaans
Vertalen grofheid in Portugees
Vertalen grofheid in Sloveens
Vertalen grofheid in Pools
Vertalen grofheid in Tsjechisch