Familiair — Nederlandse Frans vertaling16 vertalingen gevonden

familiair (a) (gedrag) importun (a) (gedrag)
familiair (a) (gedrag) effronté (a) (gedrag)
familiair (a) (gedrag) familier (a) (gedrag)
familiair (a) (gedrag) qui fourre son nez partout (a) (gedrag)
familiair (a) (gedrag) insolent (a) (gedrag)
familiair (a) (gedrag) sans honte (a) (gedrag)
familiair (a) (gedrag) impertinent (a) (gedrag)
familiair (a) (stijl) familier (a) (stijl)
familiair (a) (gedrag) éhonté (a) (gedrag)
familiair (a) (stijl) informel (a) (stijl)
familiair (a) (stijl) impertinent (a) (stijl)
familiair (a) (informeel) familier (a) (informeel)
familiair (a) (gedrag) impudent (a) (gedrag)
familiair (a) (gedrag) informel (a) (gedrag)
familiair (a) (gedrag) qui se mêle de tout (a) (gedrag)
familiair (a) (informeel) du langage parlé (a) (informeel)
Vertalen Familiair in andere talen
Vertalen familiair in Engels
Vertalen familiair in Duits
Vertalen familiair in Italiaans
Vertalen familiair in Spaans
Vertalen familiair in Portugees
Vertalen familiair in Sloveens
Vertalen familiair in Pools
Vertalen familiair in Tsjechisch