corresponderen (v) (schrijven) | écrire (v) (schrijven) |
corresponderen (v) (schrijven) | échanger des lettres (v) (schrijven) |
corresponderen (v) (mening) | coïncider (v) (mening) |
corresponderen (v) (overeenkomen) | s'accorder (v) (overeenkomen) |
corresponderen (v) (overeenkomen) | s'harmoniser (v) (overeenkomen) |
corresponderen (v) (mening) | concorder (v) (mening) |
corresponderen (v) (schrijven) | communiquer (v) (schrijven) |
corresponderen (v) (mening) | s'accorder (v) (mening) |
corresponderen (v) (mening) | correspondre (v) (mening) |
corresponderen (v) (mening) | s'harmoniser (v) (mening) |
corresponderen (v) (overeenkomen) | concorder (v) (overeenkomen) |
corresponderen (v) (overeenkomen) | correspondre (v) (overeenkomen) |
corresponderen (v) (overeenkomen) | coïncider (v) (overeenkomen) |
corresponderen met | correspondre avec |