Bewonen — Nederlandse Frans vertaling12 vertalingen gevonden

bewonen (v) (huis) occuper (v) (huis)
bewonen (v) (algemeen) habiter (v) (algemeen)
bewonen (v) (algemeen) prendre possession de (v) (algemeen)
bewonen (v) (huis) habiter (v) (huis)
bewonen (v) (algemeen) occuper (v) (algemeen)
bewonen (v) (algemeen) aller habiter (v) (algemeen)
bewonen (v) (huis) aller habiter (v) (huis)
bewonen (v) (huis) prendre possession de (v) (huis)
bewonen (v) (huis) résider en (v) (huis)
bewonen (v) (algemeen) emménager dans (v) (algemeen)
bewonen (v) (huis) emménager dans (v) (huis)
bewonen (v) (algemeen) résider en (v) (algemeen)
Vertalen Bewonen in andere talen
Vertalen bewonen in Engels
Vertalen bewonen in Duits
Vertalen bewonen in Italiaans
Vertalen bewonen in Spaans
Vertalen bewonen in Portugees
Vertalen bewonen in Sloveens
Vertalen bewonen in Pools
Vertalen bewonen in Tsjechisch