beslommering (f) (n) (probleem) | ennui (m) (n) (probleem) |
beslommering (f) (n) (oorzaak) | tracas (m) (n) (oorzaak) |
beslommering (f) (n) (probleem) | responsabilité (f) (n) (probleem) |
beslommering (f) (n) (oorzaak) | inquiétude (f) (n) (oorzaak) |
beslommering (f) (n) (oorzaak) | ennui (m) (n) (oorzaak) |
beslommering (f) (n) (oorzaak) | affaire (f) (n) (oorzaak) |
beslommering (f) (n) (probleem) | tracas (m) (n) (probleem) |
beslommering (f) (n) (oorzaak) | intérêt (m) (n) (oorzaak) |
beslommering (f) (n) (probleem) | inquiétude (f) (n) (probleem) |
beslommering (f) (n) (probleem) | souci (m) (n) (probleem) |
beslommering (f) (n) (probleem) | intérêt (m) (n) (probleem) |
beslommering (f) (n) (probleem) | préoccupation (f) (n) (probleem) |
beslommering (f) (n) (probleem) | affaire (f) (n) (probleem) |
beslommering (f) (n) (oorzaak) | souci (m) (n) (oorzaak) |
beslommering (f) (n) (oorzaak) | responsabilité (f) (n) (oorzaak) |
beslommering (f) (n) (oorzaak) | préoccupation (f) (n) (oorzaak) |