afwegen (v) (vergelijken) | considérer (v) (vergelijken) |
afwegen (v) (beslissing) | examiner attentivement (v) (beslissing) |
afwegen (v) (vergelijken) | balancer (v) (vergelijken) |
afwegen (v) (beslissing) | songer (v) (beslissing) |
afwegen (v) (Gewicht) | peser (v) (Gewicht) |
afwegen (v) (beslissing) | balancer (v) (beslissing) |
afwegen (v) (vergelijken) | songer (v) (vergelijken) |
afwegen (v) (beslissing) | peser (v) (beslissing) |
afwegen (v) (beslissing) | considérer (v) (beslissing) |
afwegen (v) (vergelijken) | peser (v) (vergelijken) |
afwegen tegen | peser le pour et le contre |
afwegen tegen | mettre en balance |