afronden
(n)
(n)
(technisch)
|
arrondissage
(m)
(n)
(technisch)
|
afronden
(n)
(v)
(bekronen)
|
mener à bonne fin
(v)
(bekronen)
|
afronden
(n)
(v)
(tot een einde brengen)
|
terminer
(v)
(tot een einde brengen)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient terminé
aies terminé
termine
|
afronden
(n)
(v)
(vergadering)
|
terminer
(v)
(vergadering)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient terminé
aies terminé
termine
|
afronden
(n)
(v)
(tot een einde brengen)
|
mener à bonne fin
(v)
(tot een einde brengen)
|
afronden
(n)
(v)
(tot een einde brengen)
|
couronner
(v)
(tot een einde brengen)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient couronné
aies couronné
couronne
|
afronden
(n)
(v)
(vergadering)
|
mettre fin à
(v)
(vergadering)
|
afronden
(n)
(v)
(vergadering)
|
clore
(v)
(vergadering)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient clos
aies clos
clos
|
afronden
(n)
(v)
(bedrag)
|
arrondir
(v)
(bedrag)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient arrondi
aies arrondi
arrondis
|
afronden
(n)
(v)
(bedrag)
|
couronner
(v)
(bedrag)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient couronné
aies couronné
couronne
|
afronden
(n)
(v)
(bekronen)
|
conclure
(v)
(bekronen)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient conclu
aies conclu
conclus
|
afronden
(n)
(v)
(vergadering)
|
mener à bonne fin
(v)
(vergadering)
|
afronden
(n)
(v)
(bedrag)
|
conclure
(v)
(bedrag)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient conclu
aies conclu
conclus
|
afronden
(n)
(v)
(tot een einde brengen)
|
clore
(v)
(tot een einde brengen)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient clos
aies clos
clos
|
afronden
(n)
(v)
(bekronen)
|
arrondir
(v)
(bekronen)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient arrondi
aies arrondi
arrondis
|
afronden
(n)
(v)
(bekronen)
|
couronner
(v)
(bekronen)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient couronné
aies couronné
couronne
|
afronden
(n)
(v)
(vergadering)
|
conclure
(v)
(vergadering)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient conclu
aies conclu
conclus
|
afronden
(n)
(v)
(tot een einde brengen)
|
mettre fin à
(v)
(tot een einde brengen)
|
afronden
(n)
(v)
(tot een einde brengen)
|
conclure
(v)
(tot een einde brengen)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient conclu
aies conclu
conclus
|
afronden
(n)
(v)
(tot een einde brengen)
|
achever
(v)
(tot een einde brengen)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient achevé
aies achevé
achève
|
afronden
(n)
(v)
(bekronen)
|
terminer
(v)
(bekronen)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient terminé
aies terminé
termine
|
afronden
(n)
(v)
(bedrag)
|
terminer
(v)
(bedrag)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient terminé
aies terminé
termine
|
afronden
(n)
(v)
(vergadering)
|
achever
(v)
(vergadering)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient achevé
aies achevé
achève
|
afronden
(n)
(v)
(bekronen)
|
achever
(v)
(bekronen)
|
afgerond
ronden af
rondt af
rondden af
rondde af
|
aient achevé
aies achevé
achève
|