afdanken (v) (baan) | débaucher (v) (baan) |
afdanken (v) (baan) | congédier (v) (baan) |
afdanken (v) (baan) | licencier (v) (baan) |
afdanken (v) (voorwerpen) | bazarder (v) (voorwerpen) |
afdanken (v) (baan) | renvoyer (v) (baan) |
afdanken (v) (voorwerpen) | mettre au rebut (v) (voorwerpen) |
afdanken (v) (voorwerpen) | se débarrasser de (v) (voorwerpen) |
afdanken (v) (voorwerpen) | jeter (v) (voorwerpen) |
afdanken (v) (baan) | destituer (v) (baan) |