aanzetten
(v)
(aansporen)
|
pousser à
(v)
(aansporen)
|
aanzetten
(v)
(persoon)
|
inciter à
(v)
(persoon)
|
aanzetten
(v)
(Licht)
|
allumer
(v)
(Licht)
|
aangezet
zetten aan
zet aan
zette aan
zetten aan
|
aient allumé
aies allumé
allume
|
aanzetten
(v)
(persoon)
|
encourager
(v)
(persoon)
|
aangezet
zetten aan
zet aan
zette aan
zetten aan
|
aient encouragé
aies encouragé
encourage
|
aanzetten
(v)
(radio - televisie)
|
ouvrir
(v)
(radio - televisie)
|
aangezet
zetten aan
zet aan
zette aan
zetten aan
|
aient ouvert
aies ouvert
ouvre
|
aanzetten
(v)
(persoon)
|
exciter
(v)
(persoon)
|
aangezet
zetten aan
zet aan
zette aan
zetten aan
|
aient excité
aies excité
excite
|
aanzetten
(v)
(elektrisch apparaat)
|
allumer
(v)
(elektrisch apparaat)
|
aangezet
zetten aan
zet aan
zette aan
zetten aan
|
aient allumé
aies allumé
allume
|
aanzetten
(v)
(elektrisch apparaat)
|
mettre en marche
(v)
(elektrisch apparaat)
|
aanzetten
(v)
(Licht)
|
ouvrir
(v)
(Licht)
|
aangezet
zetten aan
zet aan
zette aan
zetten aan
|
aient ouvert
aies ouvert
ouvre
|
aanzetten
(v)
(persoon)
|
provoquer
(v)
(persoon)
|
aangezet
zetten aan
zet aan
zette aan
zetten aan
|
aient provoqué
aies provoqué
provoque
|
aanzetten
(v)
(radio - televisie)
|
allumer
(v)
(radio - televisie)
|
aangezet
zetten aan
zet aan
zette aan
zetten aan
|
aient allumé
aies allumé
allume
|
aanzetten
(v)
(persoon)
|
pousser
(v)
(persoon)
|
aangezet
zetten aan
zet aan
zette aan
zetten aan
|
aient poussé
aies poussé
pousse
|
aanzetten
(v)
(persoon)
|
agiter
(v)
(persoon)
|
aangezet
zetten aan
zet aan
zette aan
zetten aan
|
aient agité
aies agité
agite
|
aanzetten
(v)
(scheermes)
|
repasser sur le cuir
(v)
(scheermes)
|
aanzetten
(v)
(aansporen)
|
encourager
(v)
(aansporen)
|
aangezet
zetten aan
zet aan
zette aan
zetten aan
|
aient encouragé
aies encouragé
encourage
|