voorwenden
(n)
(n)
(bedrog)
|
simulación
(f)
(n)
(bedrog)
|
voorwenden
(n)
(v)
(affecteren)
|
simular
(v)
(affecteren)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
simulado
simulan
simulas
simulabas
simulaban
|
voorwenden
(n)
(v)
(bedrog)
|
aparentar
(v)
(bedrog)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
aparentado
aparentas
aparentan
aparentaban
aparentabas
|
voorwenden
(n)
(v)
(schijn)
|
fingir
(v)
(schijn)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
fingido
finges
fingen
fingías
fingían
|
voorwenden
(n)
(v)
(bedrog)
|
fingir
(v)
(bedrog)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
fingido
finges
fingen
fingías
fingían
|
voorwenden
(n)
(v)
(bedrog)
|
disimular
(v)
(bedrog)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
disimulado
disimulas
disimulan
disimulabas
disimulaban
|
voorwenden
(n)
(v)
(schijn)
|
simular
(v)
(schijn)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
simulado
simulan
simulas
simulabas
simulaban
|
voorwenden
(n)
(v)
(schijn)
|
actuar
(v)
(schijn)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
actuado
act an
act as
actuabas
actuaban
|
voorwenden
(n)
(v)
(schijn)
|
pretender
(v)
(schijn)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
pretendido
pretiendes
pretienden
pretendías
pretendían
|
voorwenden
(n)
(v)
(affecteren)
|
fingir
(v)
(affecteren)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
fingido
finges
fingen
fingías
fingían
|
voorwenden
(n)
(v)
(schijn)
|
disimular
(v)
(schijn)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
disimulado
disimulas
disimulan
disimulabas
disimulaban
|
voorwenden
(n)
(v)
(bedrog)
|
afectar
(v)
(bedrog)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
afectado
afectas
afectan
afectabas
afectaban
|
voorwenden
(n)
(v)
(bedrog)
|
actuar
(v)
(bedrog)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
actuado
act an
act as
actuabas
actuaban
|
voorwenden
(n)
(v)
(bedrog)
|
pretender
(v)
(bedrog)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
pretendido
pretiendes
pretienden
pretendías
pretendían
|
voorwenden
(n)
(v)
(bedrog)
|
simular
(v)
(bedrog)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
simulado
simulan
simulas
simulabas
simulaban
|
voorwenden
(n)
(v)
(affecteren)
|
aparentar
(v)
(affecteren)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
aparentado
aparentas
aparentan
aparentaban
aparentabas
|
voorwenden
(n)
(v)
(affecteren)
|
pretender
(v)
(affecteren)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
pretendido
pretiendes
pretienden
pretendías
pretendían
|
voorwenden
(n)
(v)
(affecteren)
|
afectar
(v)
(affecteren)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
afectado
afectas
afectan
afectabas
afectaban
|
voorwenden
(n)
(v)
(schijn)
|
aparentar
(v)
(schijn)
|
voorgewend
wenden voor
wendt voor
wendde voor
wendden voor
|
aparentado
aparentas
aparentan
aparentaban
aparentabas
|