veroordelen
(v)
(voorbestemmen)
|
reprochar
(v)
(voorbestemmen)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
reprochado
reprochan
reprochas
reprochaban
reprochabas
|
veroordelen
(v)
(godsdienst)
|
condenar
(v)
(godsdienst)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
condenado
condenan
condenas
condenaban
condenabas
|
veroordelen
(v)
(rechten)
|
condenar
(v)
(rechten)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
condenado
condenan
condenas
condenaban
condenabas
|
veroordelen
(v)
(hekelen)
|
reprobar
(v)
(hekelen)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
reprobado
reprueban
repruebas
reprobabas
reprobaban
|
veroordelen
(v)
(hekelen)
|
desaprobar
(v)
(hekelen)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
desaprobado
desapruebas
desaprueban
desaprobaban
desaprobabas
|
veroordelen
(v)
(rechten)
|
sentenciar
(v)
(rechten)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
sentenciado
sentencian
sentencias
sentenciaban
sentenciabas
|
veroordelen
(v)
(rechten)
|
reprochar
(v)
(rechten)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
reprochado
reprochan
reprochas
reprochaban
reprochabas
|
veroordelen
(v)
(rechten)
|
censurar
(v)
(rechten)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
censurado
censuran
censuras
censurabas
censuraban
|
veroordelen
(v)
(voorbestemmen)
|
predestinar
(v)
(voorbestemmen)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
predestinado
predestinan
predestinas
predestinabas
predestinaban
|
veroordelen
(v)
(afkeuren)
|
regañar
(v)
(afkeuren)
|
veroordelen
(v)
(kritiek)
|
sentenciar
(v)
(kritiek)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
sentenciado
sentencian
sentencias
sentenciaban
sentenciabas
|
veroordelen
(v)
(voorbestemmen)
|
condenar
(v)
(voorbestemmen)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
condenado
condenan
condenas
condenaban
condenabas
|
veroordelen
(v)
(kritiek)
|
censurar
(v)
(kritiek)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
censurado
censuran
censuras
censurabas
censuraban
|
veroordelen
(v)
(rechten)
|
reprobar
(v)
(rechten)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
reprobado
reprueban
repruebas
reprobabas
reprobaban
|
veroordelen
(v)
(kritiek)
|
desaprobar
(v)
(kritiek)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
desaprobado
desapruebas
desaprueban
desaprobaban
desaprobabas
|
veroordelen
(v)
(hekelen)
|
reprochar
(v)
(hekelen)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
reprochado
reprochan
reprochas
reprochaban
reprochabas
|
veroordelen
(v)
(kritiek)
|
reprochar
(v)
(kritiek)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
reprochado
reprochan
reprochas
reprochaban
reprochabas
|
veroordelen
(v)
(voorbestemmen)
|
censurar
(v)
(voorbestemmen)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
censurado
censuran
censuras
censurabas
censuraban
|
veroordelen
(v)
(voorbestemmen)
|
desaprobar
(v)
(voorbestemmen)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
desaprobado
desapruebas
desaprueban
desaprobaban
desaprobabas
|
veroordelen
(v)
(hekelen)
|
regañar
(v)
(hekelen)
|
veroordelen
(v)
(godsdienst)
|
anatematizar
(v)
(godsdienst)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
anatematizado
anatematizas
anatematizan
anatematizabas
anatematizaban
|
veroordelen
(v)
(hekelen)
|
sentenciar
(v)
(hekelen)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
sentenciado
sentencian
sentencias
sentenciaban
sentenciabas
|
veroordelen
(v)
(rechten)
|
predestinar
(v)
(rechten)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
predestinado
predestinan
predestinas
predestinabas
predestinaban
|
veroordelen
(v)
(afkeuren)
|
censurar
(v)
(afkeuren)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
censurado
censuran
censuras
censurabas
censuraban
|
veroordelen
(v)
(kritiek)
|
reprobar
(v)
(kritiek)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
reprobado
reprueban
repruebas
reprobabas
reprobaban
|
veroordelen
(v)
(rechten)
|
desaprobar
(v)
(rechten)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
desaprobado
desapruebas
desaprueban
desaprobaban
desaprobabas
|
veroordelen
(v)
(voorbestemmen)
|
reprobar
(v)
(voorbestemmen)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
reprobado
reprueban
repruebas
reprobabas
reprobaban
|
veroordelen
(v)
(afkeuren)
|
reprochar
(v)
(afkeuren)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
reprochado
reprochan
reprochas
reprochaban
reprochabas
|
veroordelen
(v)
(kritiek)
|
condenar
(v)
(kritiek)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
condenado
condenan
condenas
condenaban
condenabas
|
veroordelen
(v)
(hekelen)
|
condenar
(v)
(hekelen)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
condenado
condenan
condenas
condenaban
condenabas
|
veroordelen
(v)
(afkeuren)
|
reprender
(v)
(afkeuren)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
reprendido
reprenden
reprendes
reprendían
reprendías
|
veroordelen
(v)
(afkeuren)
|
desaprobar
(v)
(afkeuren)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
desaprobado
desapruebas
desaprueban
desaprobaban
desaprobabas
|
veroordelen
(v)
(voorbestemmen)
|
sentenciar
(v)
(voorbestemmen)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
sentenciado
sentencian
sentencias
sentenciaban
sentenciabas
|
veroordelen
(v)
(hekelen)
|
predestinar
(v)
(hekelen)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
predestinado
predestinan
predestinas
predestinabas
predestinaban
|
veroordelen
(v)
(hekelen)
|
censurar
(v)
(hekelen)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
censurado
censuran
censuras
censurabas
censuraban
|
veroordelen
(v)
(afkeuren)
|
reprobar
(v)
(afkeuren)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
reprobado
reprueban
repruebas
reprobabas
reprobaban
|
veroordelen
(v)
(kritiek)
|
predestinar
(v)
(kritiek)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
predestinado
predestinan
predestinas
predestinabas
predestinaban
|
veroordelen
(v)
(hekelen)
|
reprender
(v)
(hekelen)
|
veroordeeld
veroordeelt
veroordelen
veroordeelden
veroordeelde
|
reprendido
reprenden
reprendes
reprendían
reprendías
|