verlopen
(v)
(gebeurtenis)
|
concluir
(v)
(gebeurtenis)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
concluido
concluyes
concluyen
concluían
concluías
|
verlopen
(v)
(gebeurtenis)
|
pasar
(v)
(gebeurtenis)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
pasado
pasas
pasan
pasabas
pasaban
|
verlopen
(v)
(gebeurtenis)
|
terminar
(v)
(gebeurtenis)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
terminado
terminan
terminas
terminaban
terminabas
|
verlopen
(v)
(vergunning)
|
desarrollarse
(v)
(vergunning)
|
verlopen
(v)
(gebeurtenis)
|
caducar
(v)
(gebeurtenis)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
caducado
caducan
caducas
caducaban
caducabas
|
verlopen
(v)
(vergunning)
|
terminar
(v)
(vergunning)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
terminado
terminan
terminas
terminaban
terminabas
|
verlopen
(v)
(vergunning)
|
expirar
(v)
(vergunning)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
expirado
expiras
expiran
expirabas
expiraban
|
verlopen
(v)
(tijd)
|
pasar
(v)
(tijd)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
pasado
pasas
pasan
pasabas
pasaban
|
verlopen
(v)
(tijd)
|
transcurrir
(v)
(tijd)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
transcurrido
transcurren
transcurres
transcurrían
transcurrías
|
verlopen
(v)
(overeenkomst)
|
caducar
(v)
(overeenkomst)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
caducado
caducan
caducas
caducaban
caducabas
|
verlopen
(v)
(vergunning)
|
pasar
(v)
(vergunning)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
pasado
pasas
pasan
pasabas
pasaban
|
verlopen
(v)
(overeenkomst)
|
expirar
(v)
(overeenkomst)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
expirado
expiras
expiran
expirabas
expiraban
|
verlopen
(v)
(gebeurtenis)
|
desarrollarse
(v)
(gebeurtenis)
|
verlopen
(v)
(vergunning)
|
caducar
(v)
(vergunning)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
caducado
caducan
caducas
caducaban
caducabas
|
verlopen
(v)
(tijd)
|
trascurrir
(v)
(tijd)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
trascurrido
trascurren
trascurres
trascurrían
trascurrías
|
verlopen
(v)
(overeenkomst)
|
concluir
(v)
(overeenkomst)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
concluido
concluyes
concluyen
concluían
concluías
|
verlopen
(v)
(overeenkomst)
|
pasar
(v)
(overeenkomst)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
pasado
pasas
pasan
pasabas
pasaban
|
verlopen
(v)
(gebeurtenis)
|
expirar
(v)
(gebeurtenis)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
expirado
expiras
expiran
expirabas
expiraban
|
verlopen
(v)
(overeenkomst)
|
desarrollarse
(v)
(overeenkomst)
|
verlopen
(v)
(vergunning)
|
concluir
(v)
(vergunning)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
concluido
concluyes
concluyen
concluían
concluías
|
verlopen
(v)
(overeenkomst)
|
terminar
(v)
(overeenkomst)
|
verlopen
verloopt
verlopen
verliepen
verliep
|
terminado
terminan
terminas
terminaban
terminabas
|