opruimen
(v)
(schoonmaken)
|
vaciar
(v)
(schoonmaken)
|
opgeruimd
ruimt op
ruimen op
ruimden op
ruimde op
|
vaciado
vacías
vacían
vaciabas
vaciaban
|
opruimen
(v)
(puin)
|
dejar vacío
(v)
(puin)
|
opruimen
(v)
(puin)
|
arreglar
(v)
(puin)
|
opgeruimd
ruimt op
ruimen op
ruimden op
ruimde op
|
arreglado
arreglas
arreglan
arreglabas
arreglaban
|
opruimen
(v)
(puin)
|
quitar
(v)
(puin)
|
opgeruimd
ruimt op
ruimen op
ruimden op
ruimde op
|
quitado
quitan
quitas
quitaban
quitabas
|
opruimen
(v)
(schoonmaken)
|
limpiar
(v)
(schoonmaken)
|
opgeruimd
ruimt op
ruimen op
ruimden op
ruimde op
|
limpiado
limpias
limpian
limpiabas
limpiaban
|
opruimen
(v)
(schoonmaken)
|
asear
(v)
(schoonmaken)
|
opgeruimd
ruimt op
ruimen op
ruimden op
ruimde op
|
aseado
aseas
asean
aseabas
aseaban
|
opruimen
(v)
(schoonmaken)
|
dejar vacío
(v)
(schoonmaken)
|
opruimen
(v)
(schoonmaken)
|
poner en orden
(v)
(schoonmaken)
|
opruimen
(v)
(schoonmaken)
|
descombrar
(v)
(schoonmaken)
|
opgeruimd
ruimt op
ruimen op
ruimden op
ruimde op
|
descombrado
descombran
descombras
descombrabas
descombraban
|
opruimen
(v)
(puin)
|
asear
(v)
(puin)
|
opgeruimd
ruimt op
ruimen op
ruimden op
ruimde op
|
aseado
aseas
asean
aseabas
aseaban
|
opruimen
(v)
(puin)
|
poner en orden
(v)
(puin)
|
opruimen
(v)
(puin)
|
vaciar
(v)
(puin)
|
opgeruimd
ruimt op
ruimen op
ruimden op
ruimde op
|
vaciado
vacías
vacían
vaciabas
vaciaban
|
opruimen
(v)
(puin)
|
descombrar
(v)
(puin)
|
opgeruimd
ruimt op
ruimen op
ruimden op
ruimde op
|
descombrado
descombran
descombras
descombrabas
descombraban
|
opruimen
(v)
(schoonmaken)
|
arreglar
(v)
(schoonmaken)
|
opgeruimd
ruimt op
ruimen op
ruimden op
ruimde op
|
arreglado
arreglas
arreglan
arreglabas
arreglaban
|
opruimen
(v)
(schoonmaken)
|
quitar
(v)
(schoonmaken)
|
opgeruimd
ruimt op
ruimen op
ruimden op
ruimde op
|
quitado
quitan
quitas
quitaban
quitabas
|
opruimen
(v)
(puin)
|
limpiar
(v)
(puin)
|
opgeruimd
ruimt op
ruimen op
ruimden op
ruimde op
|
limpiado
limpias
limpian
limpiabas
limpiaban
|