opkijken (v) (verbaasd zijn) | asombrarse (v) (verbaasd zijn) |
opkijken (v) (verbaasd zijn) | sorprenderse (v) (verbaasd zijn) |
opkijken (v) (verbaasd zijn) | estar maravillado (v) (verbaasd zijn) |
opkijken (v) (richting) | mirar hacia arriba (v) (richting) |
opkijken (v) (verbaasd zijn) | pasmarse (v) (verbaasd zijn) |
opkijken naar | tener una buena opinión de |
opkijken naar | tener en mucho a |
opkijken naar | admirar |