Opblazen — Nederlandse Spaans vertaling11 vertalingen gevonden

opblazen (n) (n) (exploderen) detonación (f) (n) (exploderen)
opblazen (n) (n) (exploderen) explosión (f) (n) (exploderen)
opblazen (n) (v) (verhaal) inflar (v) (verhaal)
opblazen (n) (v) (springstoffen) detonar (v) (springstoffen)
opblazen (n) (v) (lucht) inflar (v) (lucht)
opblazen (n) (v) (lucht) exagerar (v) (lucht)
opblazen (n) (v) (lucht) hinchar (v) (lucht)
opblazen (n) (v) (verhaal) exagerar (v) (verhaal)
opblazen (n) (v) (algemeen) hinchar (v) (algemeen)
opblazen (n) (v) (verhaal) hinchar (v) (verhaal)
opblazen (n) (v) (algemeen) exagerar (v) (algemeen)
Vertalen Opblazen in andere talen
Vertalen opblazen in Engels
Vertalen opblazen in Duits
Vertalen opblazen in Frans
Vertalen opblazen in Italiaans
Vertalen opblazen in Portugees
Vertalen opblazen in Sloveens
Vertalen opblazen in Pools
Vertalen opblazen in Tsjechisch