nuttigheid (f) (n) (bruikbaarheid) | provecho (m) (n) (bruikbaarheid) |
nuttigheid (f) (n) (bruikbaarheid) | uso (m) (n) (bruikbaarheid) |
nuttigheid (f) (n) (algemeen) | comodidad (f) (n) (algemeen) |
nuttigheid (f) (n) (algemeen) | uso (m) (n) (algemeen) |
nuttigheid (f) (n) (algemeen) | provecho (m) (n) (algemeen) |
nuttigheid (f) (n) (bruikbaarheid) | utilidad (f) (n) (bruikbaarheid) |
nuttigheid (f) (n) (bruikbaarheid) | comodidad (f) (n) (bruikbaarheid) |
nuttigheid (f) (n) (algemeen) | utilidad (f) (n) (algemeen) |