Klein — Nederlandse Spaans vertaling9 vertalingen gevonden

klein (a) (grootte) pequeño (a) (grootte)
klein (a) (grootte) compacto (a) (grootte)
klein (a) (leeftijd) pequeño (a) (leeftijd)
klein (a) (grootte) bajo (m) (a) (grootte)
klein (a) (algemeen) joven (m) (a) (algemeen)
klein (a) (algemeen) pequeño (a) (algemeen)
klein (a) (grootte) fino (a) (grootte)
klein (a) (leeftijd) joven (m) (a) (leeftijd)
klein (a) (hoeveelheid) escaso (a) (hoeveelheid)
Klein Voorbeelden22 voorbeelden gevonden
een klein kansje una posibilidad remota
heel klein pequeñísimo
heel klein diminuto
klein appartement piso pequeño
klein beetje pizca
klein beetje indicio
klein bier persona insignificante
klein en dik rechoncho
klein en dik regordete
klein en dik macizo
klein en dik forzudo
klein en dik fornido
klein en dik corpulento
klein-foliopapier papel de protocolo
kort en klein slaan derribar
kort en klein slaan demoler
met een klein beetje ... erin con un fondo de
microscopisch klein diertje animálculo
nogal klein más bien pequeño
oneindig klein infinitesimal
te klein demasiado pequeño
te klein ajustado
Vertalen Klein in andere talen
Vertalen klein in Engels
Vertalen klein in Duits
Vertalen klein in Frans
Vertalen klein in Italiaans
Vertalen klein in Portugees
Vertalen klein in Sloveens
Vertalen klein in Pools
Vertalen klein in Tsjechisch