klasseren
(v)
(classificatie)
|
ordenar
(v)
(classificatie)
|
geklasseerd
klasseren
klasseert
klasseerde
klasseerden
|
ordenado
ordenan
ordenas
ordenabas
ordenaban
|
klasseren
(v)
(classificatie)
|
agrupar
(v)
(classificatie)
|
geklasseerd
klasseren
klasseert
klasseerde
klasseerden
|
agrupado
agrupas
agrupan
agrupabas
agrupaban
|
klasseren
(v)
(classificatie)
|
dividir
(v)
(classificatie)
|
geklasseerd
klasseren
klasseert
klasseerde
klasseerden
|
dividido
dividen
divides
dividías
dividían
|
klasseren
(v)
(classificatie)
|
clasificar
(v)
(classificatie)
|
geklasseerd
klasseren
klasseert
klasseerde
klasseerden
|
clasificado
clasificas
clasifican
clasificabas
clasificaban
|
klasseren
(v)
(classificatie)
|
repartir
(v)
(classificatie)
|
geklasseerd
klasseren
klasseert
klasseerde
klasseerden
|
repartido
repartes
reparten
repartían
repartías
|
klasseren
(v)
(classificatie)
|
arreglar
(v)
(classificatie)
|
geklasseerd
klasseren
klasseert
klasseerde
klasseerden
|
arreglado
arreglas
arreglan
arreglabas
arreglaban
|
klasseren
(v)
(classificatie)
|
organizar
(v)
(classificatie)
|
geklasseerd
klasseren
klasseert
klasseerde
klasseerden
|
organizado
organizan
organizas
organizabas
organizaban
|
klasseren
(v)
(classificatie)
|
disponer
(v)
(classificatie)
|
geklasseerd
klasseren
klasseert
klasseerde
klasseerden
|
dispuesto
dispones
disponen
disponías
disponían
|