geïmproviseerd (a) (toespraak) | impensado (a) (toespraak) |
geïmproviseerd (a) (toespraak) | improvisado (a) (toespraak) |
geïmproviseerd (a) (toespraak) | impremeditado (a) (toespraak) |
geïmproviseerd (a) (toespraak) | intuitivo (a) (toespraak) |
geïmproviseerd (o) (toespraak) | improvisadamente (o) (toespraak) |
geïmproviseerd (o) (toespraak) | de improviso (o) (toespraak) |