Breken — Nederlandse Spaans vertaling48 vertalingen gevonden

breken (n) (n) (algemeen) rotura (f) (n) (algemeen)
breken (n) (n) (algemeen) fractura (f) (n) (algemeen)
breken (n) (n) (algemeen) rompimiento (m) (n) (algemeen)
breken (n) (v) (voorwerp) estrellarse (v) (voorwerp)
breken (n) (v) (voorwerp) quebrar (v) (voorwerp)
breken (n) (v) (transitief) abrir por la fuerza (v) (transitief)
breken (n) (v) (intransitief) quebrar (v) (intransitief)
breken (n) (v) (optica) rasgarse (v) (optica)
breken (n) (v) (optica) romperse (v) (optica)
breken (n) (v) (raam) romper (v) (raam)
breken (n) (v) (voorwerp) difractar (v) (voorwerp)
breken (n) (v) (voorwerpen) hacer añicos (v) (voorwerpen)
breken (n) (v) (optica) refractar (v) (optica)
breken (n) (v) (raam) hacer añicos (v) (raam)
breken (n) (v) (intransitief) rasgarse (v) (intransitief)
breken (n) (v) (intransitief) estrellarse (v) (intransitief)
breken (n) (v) (optica) quebrar (v) (optica)
breken (n) (v) (intransitief) difractar (v) (intransitief)
breken (n) (v) (transitief) quebrar (v) (transitief)
breken (n) (v) (transitief) refractar (v) (transitief)
breken (n) (v) (raam) hacer pedazos (v) (raam)
breken (n) (v) (optica) romper (v) (optica)
breken (n) (v) (voorwerpen) romper (v) (voorwerpen)
breken (n) (v) (optica) difractar (v) (optica)
breken (n) (v) (intransitief) refractar (v) (intransitief)
breken (n) (v) (voorwerpen) hacerse pedazos (v) (voorwerpen)
breken (n) (v) (transitief) rasgarse (v) (transitief)
breken (n) (v) (transitief) estrellarse (v) (transitief)
breken (n) (v) (transitief) romperse (v) (transitief)
breken (n) (v) (transitief) difractar (v) (transitief)
breken (n) (v) (transitief) partir (v) (transitief)
breken (n) (v) (intransitief) romper (v) (intransitief)
breken (n) (v) (intransitief) hacer añicos (v) (intransitief)
breken (n) (v) (voorwerp) romper (v) (voorwerp)
breken (n) (v) (intransitief) romperse (v) (intransitief)
breken (n) (v) (optica) estrellarse (v) (optica)
breken (n) (v) (transitief) forzar (v) (transitief)
breken (n) (v) (voorwerp) refractar (v) (voorwerp)
breken (n) (v) (transitief) hacerse pedazos (v) (transitief)
breken (n) (v) (voorwerpen) quebrar (v) (voorwerpen)
breken (n) (v) (voorwerpen) romperse (v) (voorwerpen)
breken (n) (v) (koord) romperse (v) (koord)
breken (n) (v) (koord) cortarse (v) (koord)
breken (n) (v) (intransitief) hacerse pedazos (v) (intransitief)
breken (n) (v) (transitief) romper (v) (transitief)
breken (n) (v) (transitief) hacer añicos (v) (transitief)
breken (n) (v) (voorwerp) rasgarse (v) (voorwerp)
breken (n) (v) (voorwerp) romperse (v) (voorwerp)
Breken Voorbeelden13 voorbeelden gevonden
breken door abrirse paso
breken door abrirse camino
in stukken breken romper
in stukken breken romperse
in stukken breken romperse
in stukken breken quebrarse
in stukken breken hacerse pedazos
in stukken breken desintegrarse
in stukken breken desmoronarse
in stukken breken hacer añicos
in stukken breken deshacerse
zijn hoofd breken over romperse la cabeza
zijn hoofd breken over devanarse los sesos
Vertalen Breken in andere talen
Vertalen breken in Engels
Vertalen breken in Duits
Vertalen breken in Frans
Vertalen breken in Italiaans
Vertalen breken in Portugees
Vertalen breken in Sloveens
Vertalen breken in Pools
Vertalen breken in Tsjechisch