Begrenzen — Nederlandse Spaans vertaling21 vertaling

begrenzen (v) (afbakenen) restringir (v) (afbakenen)
begrenzen (v) (afbakenen) delimitar (v) (afbakenen)
begrenzen (v) (afbakenen) limitar (v) (afbakenen)
begrenzen (v) (landmeetkunde) delimitar (v) (landmeetkunde)
begrenzen (v) (afbakenen) delinear (v) (afbakenen)
begrenzen (v) (beperken) limitar (v) (beperken)
begrenzen (v) (landmeetkunde) trazar (v) (landmeetkunde)
begrenzen (v) (beperken) confinar (v) (beperken)
begrenzen (v) (afbakenen) deslindar (v) (afbakenen)
begrenzen (v) (afbakenen) demarcar (v) (afbakenen)
begrenzen (v) (landmeetkunde) demarcar (v) (landmeetkunde)
begrenzen (v) (afbakenen) trazar (v) (afbakenen)
begrenzen (v) (afbakenen) confinar (v) (afbakenen)
begrenzen (v) (grens) bordear (v) (grens)
begrenzen (v) (beperken) deslindar (v) (beperken)
begrenzen (v) (landmeetkunde) deslindar (v) (landmeetkunde)
begrenzen (v) (beperken) delimitar (v) (beperken)
begrenzen (v) (beperken) restringir (v) (beperken)
begrenzen (v) (grens) definir (v) (grens)
begrenzen (v) (landmeetkunde) delinear (v) (landmeetkunde)
begrenzen (v) (grens) determinar (v) (grens)
Vertalen Begrenzen in andere talen
Vertalen begrenzen in Engels
Vertalen begrenzen in Duits
Vertalen begrenzen in Frans
Vertalen begrenzen in Italiaans
Vertalen begrenzen in Portugees
Vertalen begrenzen in Sloveens
Vertalen begrenzen in Pools
Vertalen begrenzen in Tsjechisch