aanvechten (v) (twijfel) | poner en duda (v) (twijfel) |
aanvechten (v) (twijfel) | impugnar (v) (twijfel) |
aanvechten (v) (onenigheid) | rebatir (v) (onenigheid) |
aanvechten (v) (onenigheid) | disputar (v) (onenigheid) |
aanvechten (v) (twijfel) | poner en tela de juicio (v) (twijfel) |
aanvechten (v) (onenigheid) | oponerse a (v) (onenigheid) |
aanvechten (v) (onenigheid) | contravenir a (v) (onenigheid) |