samenkomen
(v)
(mensen)
|
gather
(v)
(mensen)
|
samengekomen
komt samen
komen samen
kwamen samen
kwam samen
|
gathered
gather
gather
gathered
gathered
gather
|
samenkomen
(v)
(vergadering)
|
meet
(v)
(vergadering)
|
samengekomen
komt samen
komen samen
kwamen samen
kwam samen
|
met
meet
meet
met
met
meet
|
samenkomen
(v)
(mensen)
|
group
(v)
(mensen)
|
samengekomen
komt samen
komen samen
kwamen samen
kwam samen
|
grouped
group
group
grouped
grouped
group
|
samenkomen
(v)
(wegen)
|
meet
(v)
(wegen)
|
samengekomen
komt samen
komen samen
kwamen samen
kwam samen
|
met
meet
meet
met
met
meet
|
samenkomen
(v)
(wegen)
|
intersect
(v)
(wegen)
|
samengekomen
komt samen
komen samen
kwamen samen
kwam samen
|
intersected
intersect
intersect
intersected
intersected
intersect
|
samenkomen
(v)
(mensen)
|
assemble
(v)
(mensen)
|
samengekomen
komt samen
komen samen
kwamen samen
kwam samen
|
assembled
assemble
assemble
assembled
assembled
assemble
|
samenkomen
(v)
(vergadering)
|
come together
(v)
(vergadering)
|
samenkomen
(v)
(vergadering)
|
gather
(v)
(vergadering)
|
samengekomen
komt samen
komen samen
kwamen samen
kwam samen
|
gathered
gather
gather
gathered
gathered
gather
|
samenkomen
(v)
(mensen)
|
collect
(v)
(mensen)
|
samengekomen
komt samen
komen samen
kwamen samen
kwam samen
|
collected
collect
collect
collected
collected
collect
|
samenkomen
(v)
(vergadering)
|
forgather
(v)
(vergadering)
|
samengekomen
komt samen
komen samen
kwamen samen
kwam samen
|
forgathered
forgather
forgather
forgathered
forgathered
forgather
|
samenkomen
(v)
(mensen)
|
congregate
(v)
(mensen)
|
samengekomen
komt samen
komen samen
kwamen samen
kwam samen
|
congregated
congregate
congregate
congregated
congregated
congregate
|