overleven (n) (n) (algemeen) | survival (n) (algemeen) |
overleven (n) (v) (persoon) | live longer than (v) (persoon) |
overleven (n) (v) (algemeen) | survive (v) (algemeen) |
overleven (n) (v) (algemeen) | come through (v) (algemeen) |
overleven (n) (v) (persoon) | outlive (v) (persoon) |