overeenkomend (a) (schikkend) | arranging (a) (schikkend) |
overeenkomend (a) (schikkend) | compromising (a) (schikkend) |
overeenkomend (a) (schikkend) | settling (a) (schikkend) |
overeenkomend (a) (schikkend) | agreeing (a) (schikkend) |
niet overeenkomend | disagreeing |
niet overeenkomend | dissenting |