kastijden
(n)
(n)
(straf)
|
chastisement
(n)
(straf)
|
kastijden
(n)
(n)
(straf)
|
birching
(n)
(straf)
|
kastijden
(n)
(v)
(straf)
|
horsewhip
(v)
(straf)
|
gekastijd
kastijdt
kastijden
kastijdden
kastijdde
|
horsewhipped
horsewhip
horsewhip
horsewhipped
horsewhipped
horsewhip
|
kastijden
(n)
(v)
(straf)
|
chastise
(v)
(straf)
|
gekastijd
kastijdt
kastijden
kastijdden
kastijdde
|
chastised
chastise
chastise
chastised
chastised
chastise
|
kastijden
(n)
(v)
(straf)
|
whip
(v)
(straf)
|
gekastijd
kastijdt
kastijden
kastijdden
kastijdde
|
whipped
whip
whip
whipped
whipped
whip
|
kastijden
(n)
(v)
(tuchtigen)
|
chastise
(v)
(tuchtigen)
|
gekastijd
kastijdt
kastijden
kastijdden
kastijdde
|
chastised
chastise
chastise
chastised
chastised
chastise
|
kastijden
(n)
(v)
(tuchtigen)
|
birch
(v)
(tuchtigen)
|
gekastijd
kastijdt
kastijden
kastijdden
kastijdde
|
birched
birch
birch
birched
birched
birch
|
kastijden
(n)
(v)
(straf)
|
lash
(v)
(straf)
|
gekastijd
kastijdt
kastijden
kastijdden
kastijdde
|
lashed
lash
lash
lashed
lashed
lash
|
kastijden
(n)
(v)
(straf)
|
castigate
(v)
(straf)
|
gekastijd
kastijdt
kastijden
kastijdden
kastijdde
|
castigated
castigate
castigate
castigated
castigated
castigate
|
kastijden
(n)
(v)
(straf)
|
flog
(v)
(straf)
|
gekastijd
kastijdt
kastijden
kastijdden
kastijdde
|
flogged
flog
flog
flogged
flogged
flog
|