beïnvloeden (v) (effect) | impinge upon (v) (effect) |
beïnvloeden (v) (bepalen) | determine (v) (bepalen) |
beïnvloeden (v) (effect) | impinge on (v) (effect) |
beïnvloeden (v) (persoon) | influence (v) (persoon) |
beïnvloeden (v) (een invloed hebben op) | influence (v) (een invloed hebben op) |
beïnvloeden (v) (mening) | influence (v) (mening) |
beïnvloeden (v) (een invloed hebben op) | affect (v) (een invloed hebben op) |
beïnvloeden (v) (mening) | sway (v) (mening) |
beïnvloeden (v) (bepalen) | affect (v) (bepalen) |