berisping (f) (n) (afkeuring) | roasting (n) (afkeuring) |
berisping (f) (n) (afkeuring) | talking to (n) (afkeuring) |
berisping (f) (n) (afkeuring) | reprimand (n) (afkeuring) |
berisping (f) (n) (afkeuring) | telling-off (n) (afkeuring) |
berisping (f) (n) (afkeuring) | warning (n) (afkeuring) |
berisping (f) (n) (afkeuring) | dressing-down (n) (afkeuring) |
berisping (f) (n) (afkeuring) | scolding (n) (afkeuring) |
berisping (f) (n) (afkeuring) | admonition (n) (afkeuring) |
berisping (f) (n) (afkeuring) | rap over the knuckles (n) (afkeuring) |
berisping (f) (n) (afkeuring) | reproof (n) (afkeuring) |
berisping (f) (n) (afkeuring) | rebuke (n) (afkeuring) |
een berisping geven | rail against |
een berisping geven | rail at |
een berisping geven | berate |
een berisping geven | rebuke |