Zuur — Nederlandse Duits vertaling11 vertalingen gevonden

zuur (n) (n) Sodbrennen (n) (n)
zuur (n) (n) (Chemie) Säure (f) (n) (Chemie)
zuur (n) (a) (gevoelstoestand) sauer (a) (gevoelstoestand)
zuur (n) (a) (Chemie) sauer (a) (Chemie)
zuur (n) (a) (melk) sauer (a) (melk)
zuur (n) (a) sauer (a)
zuur (n) (a) (glimlach) bitter (a) (glimlach)
zuur (n) (a) (glimlach) gezwungen (a) (glimlach)
zuur (n) (a) (gevoelstoestand) verbittert (a) (gevoelstoestand)
zuur (n) (a) (gedrag) sauer (a) (gedrag)
zuur (n) (a) (smaak) sauer (a) (smaak)
Zuur Voorbeelden3 voorbeelden gevonden
benzoëzuur Benzoesäure
groenten in het zuur saures Gemüse
zuur verdiend sauer erworben
Vertalen Zuur in andere talen
Vertalen zuur in Engels
Vertalen zuur in Frans
Vertalen zuur in Italiaans
Vertalen zuur in Spaans
Vertalen zuur in Portugees
Vertalen zuur in Sloveens
Vertalen zuur in Pools
Vertalen zuur in Tsjechisch