zichtbaar (a) (zintuiglijke waarneming) | wahrnehmbar (a) (zintuiglijke waarneming) |
zichtbaar (a) (zintuiglijke waarneming) | sichtbar (a) (zintuiglijke waarneming) |
zichtbaar (a) | sichtbar (a) |
zichtbaar (o) (zintuiglijke waarneming) | merklich (o) (zintuiglijke waarneming) |
zichtbaar (o) (zekerheid) | zweifelsohne (o) (zekerheid) |
zichtbaar (o) (zekerheid) | offensichtlich (o) (zekerheid) |
zichtbaar (o) (zekerheid) | deutlich (o) (zekerheid) |
zichtbaar (o) (zintuiglijke waarneming) | sichtbar (o) (zintuiglijke waarneming) |
zichtbaar (o) (zekerheid) | sichtbar (o) (zekerheid) |
duidelijk zichtbaar zijn | deutlich wahrnehmbar sein |
duidelijk zichtbaar zijn | deutlich sichtbar sein |