Zelf — Nederlandse Duits vertaling8 vertalingen gevonden

zelf selbst
zelf (o) (wederk. vnw. - enk. - benadrukt) selbst (o) (wederk. vnw. - enk. - benadrukt)
zelf (o) (wederk. vnw. - - benadrukt - m.) selbst (o) (wederk. vnw. - - benadrukt - m.)
zelf (o) (wederk. vnw. - benadrukt - vr.) selbst (o) (wederk. vnw. - benadrukt - vr.)
zelf (o) (wederk. vnw. - mv. - benadrukt - beleefd) selbst (o) (wederk. vnw. - mv. - benadrukt - beleefd)
zelf (o) (wederk. vnw. - benadrukt) sich selbst (o) (wederk. vnw. - benadrukt)
zelf (o) (wederk. vnw. - mv. - benadrukt) selbst (o) (wederk. vnw. - mv. - benadrukt)
zelf (o) (wederk. vnw. - benadrukt) selbst (o) (wederk. vnw. - benadrukt)
Zelf Voorbeelden8 voorbeelden gevonden
zelf gebakken hausgemacht
zelf gebakken hausbacken
zelf geteeld selbstangebaut
zelf geteeld selbstgezogen
zelf- selbst-
zelf-verloochenend selbstverleugnend
zelf-verloochenend sich versagend
zelf-verloochenend versagend
Vertalen Zelf in andere talen
Vertalen zelf in Engels
Vertalen zelf in Frans
Vertalen zelf in Italiaans
Vertalen zelf in Spaans
Vertalen zelf in Portugees
Vertalen zelf in Sloveens
Vertalen zelf in Pools
Vertalen zelf in Tsjechisch