Wie — Nederlandse Duits vertaling17 vertalingen gevonden

wie (o) (vragend vnw. - enk.) wer (o) (vragend vnw. - enk.)
wie (o) (bettr. vnw. - meewerkend vw. - enk.) dem (o) (bettr. vnw. - meewerkend vw. - enk.)
wie (o) (bettr. vnw. - lijdend vw. - mv.) die (o) (bettr. vnw. - lijdend vw. - mv.)
wie (o) (vragend vnw. - meewerkend vw. - mv.) wem (o) (vragend vnw. - meewerkend vw. - mv.)
wie (o) (bettr. vnw. - onderwerp - enk.) der (o) (bettr. vnw. - onderwerp - enk.)
wie (o) (bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.) das (o) (bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.)
wie (o) (bettr. vnw. - meewerkend vw. - enk.) der (o) (bettr. vnw. - meewerkend vw. - enk.)
wie (o) (vragend vnw. - lijdend vw. - enk.) wen (o) (vragend vnw. - lijdend vw. - enk.)
wie (o) (bettr. vnw. - onderwerp - pl.) die (o) (bettr. vnw. - onderwerp - pl.)
wie (o) (bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.) die (o) (bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.)
wie (o) (vragend vnw. - lijdend vw. - mv.) wen (o) (vragend vnw. - lijdend vw. - mv.)
wie (o) (bettr. vnw. - onderwerp - enk.) die (o) (bettr. vnw. - onderwerp - enk.)
wie (o) (vragend vnw. - mv.) wer (o) (vragend vnw. - mv.)
wie (o) (bettr. vnw. - meewerkend vw. - pl.) denen (o) (bettr. vnw. - meewerkend vw. - pl.)
wie (o) (bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.) den (o) (bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.)
wie (o) (vragend vnw. - meewerkend vw. - enk.) wem (o) (vragend vnw. - meewerkend vw. - enk.)
wie (o) (bettr. vnw. - onderwerp - enk.) das (o) (bettr. vnw. - onderwerp - enk.)
Wie Voorbeelden8 voorbeelden gevonden
Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in Wer anderen eine Grube gräbt, fällt selbst hinein
wie A zegt moet ook B zeggen Wer A sagt, muss auch B sagen
wie dan ook jeder
wie dan ook wer auch
wie dan ook jeder der
wie dan ook gleich wer
wie dan ook wer auch immer
wie dan ook wer auch immer
Vertalen Wie in andere talen
Vertalen wie in Engels
Vertalen wie in Frans
Vertalen wie in Italiaans
Vertalen wie in Spaans
Vertalen wie in Portugees
Vertalen wie in Sloveens
Vertalen wie in Pools
Vertalen wie in Tsjechisch