weggooien
(v)
(algemeen)
|
wegwerfen
(v)
(algemeen)
|
weggegooid
gooien weg
gooit weg
gooiden weg
gooide weg
|
weggeworfen
werfen weg
wirfst weg
warfen weg
warfst weg
wirf weg
|
weggooien
(v)
(kans)
|
verspielen
(v)
(kans)
|
weggegooid
gooien weg
gooit weg
gooiden weg
gooide weg
|
verspielt
verspielst
verspielen
verspieltest
verspielten
verspiel(e)
|
weggooien
(v)
(voorwerpen)
|
wegschmeißen
(v)
(voorwerpen)
|
weggooien
(v)
(kans)
|
verpassen
(v)
(kans)
|
weggegooid
gooien weg
gooit weg
gooiden weg
gooide weg
|
verpasst
verpasst
verpassen
verpassten
verpasstest
verpasse
|
weggooien
(v)
(voorwerpen)
|
wegwerfen
(v)
(voorwerpen)
|
weggegooid
gooien weg
gooit weg
gooiden weg
gooide weg
|
weggeworfen
werfen weg
wirfst weg
warfen weg
warfst weg
wirf weg
|
weggooien
(v)
(kans)
|
entgehen lassen
(v)
(kans)
|
weggooien
(v)
(voorwerpen)
|
verplempern
(v)
(voorwerpen)
|
weggegooid
gooien weg
gooit weg
gooiden weg
gooide weg
|
verplempert
verplempern
verplemperst
verplemperten
verplempertest
verplemp(e)re
|
weggooien
(v)
(algemeen)
|
verschleudern
(v)
(algemeen)
|
weggegooid
gooien weg
gooit weg
gooiden weg
gooide weg
|
verschleudert
verschleudern
verschleuderst
verschleuderten
verschleudertest
verschleud(e)re
|
weggooien
(v)
(voorwerpen)
|
ablegen
(v)
(voorwerpen)
|
weggegooid
gooien weg
gooit weg
gooiden weg
gooide weg
|
abgelegt
legst ab
legen ab
legtest ab
legten ab
leg(e) ab
|