wat
|
was
|
wat
|
dasjenige, was
|
wat
(a)
(hoeveelheid)
|
einige
(a)
(hoeveelheid)
|
wat
(a)
(algemeen)
|
etwas
(a)
(algemeen)
|
wat
(o)
(graad)
|
etwas
(o)
(graad)
|
wat
(o)
(interjectie)
|
Verzeihung
(f)
(o)
(interjectie)
|
wat
(o)
(onbepaald voornaamwoord - enk.)
|
was immer
(o)
(onbepaald voornaamwoord - enk.)
|
wat
(o)
(vervangend betr. vnw. - enk.)
|
die
(o)
(vervangend betr. vnw. - enk.)
|
wat
(o)
(aanwijzend voornaamwoord)
|
dasjenige was
(o)
(aanwijzend voornaamwoord)
|
wat
(o)
(hoeveelheid)
|
einige
(o)
(hoeveelheid)
|
wat
(o)
(vragend voornaamwoord)
|
was
(o)
(vragend voornaamwoord)
|
wat
(o)
(aanwijzend voornaamwoord)
|
was
(o)
(aanwijzend voornaamwoord)
|
wat
(o)
(bettr. vnw. - voorwerp. - enk.)
|
was
(o)
(bettr. vnw. - voorwerp. - enk.)
|
wat
(o)
(vervangend betr. vnw. - enk.)
|
der
(o)
(vervangend betr. vnw. - enk.)
|
wat
(o)
(hoeveelheid)
|
etwas
(o)
(hoeveelheid)
|
wat
(o)
(onbepaald voornaamwoord - enk.)
|
was auch immer
(o)
(onbepaald voornaamwoord - enk.)
|
wat
(o)
(aanwijzend voornaamwoord)
|
das, was
(o)
(aanwijzend voornaamwoord)
|
wat
(o)
(interjectie)
|
was
(o)
(interjectie)
|
wat
(o)
(interjectie)
|
wie bitte
(o)
(interjectie)
|
wat
(o)
(vervangend betr. vnw. - enk.)
|
das
(o)
(vervangend betr. vnw. - enk.)
|