voltooien (v) (afronden) | beschließen (v) (afronden) |
voltooien (v) (taak) | vollenden (v) (taak) |
voltooien (v) (baan) | den letzten Schliff geben (v) (baan) |
voltooien (v) (vergadering) | schließen (v) (vergadering) |
voltooien (v) (afronden) | vollenden (v) (afronden) |
voltooien (v) | finishen (v) |
voltooien (v) (baan) | erledigen (v) (baan) |
voltooien (v) (taak) | abschließen (v) (taak) |
voltooien (v) (afronden) | abrunden (v) (afronden) |
voltooien (v) (taak) | beenden (v) (taak) |
voltooien (v) (baan) | fertig machen (v) (baan) |
voltooien (v) (taak) | beendigen (v) (taak) |
voltooien (v) (baan) | die letzte Hand anlegen an (v) (baan) |
voltooien (v) (vergadering) | enden (v) (vergadering) |