versterken (v) (verstevigen) | stärken (v) (verstevigen) |
versterken (v) (woede) | schüren (v) (woede) |
versterken (v) (vermeerderen) | erhöhen (v) (vermeerderen) |
versterken (v) (gezondheid) | kräftigen (v) (gezondheid) |
versterken (v) (positie) | verstärken (v) (positie) |
versterken (v) (verstevigen) | verstärken (v) (verstevigen) |
versterken (v) (elektronica) | verstärken (v) (elektronica) |
versterken (v) (positie) | kräftigen (v) (positie) |
versterken (v) (algemeen) | verstärken (v) (algemeen) |
versterken (v) (positie) | stärken (v) (positie) |
versterken (v) (woede) | verstärken (v) (woede) |
versterken (v) (vermeerderen) | verstärken (v) (vermeerderen) |
versterken (v) (gezondheid) | stärken (v) (gezondheid) |