vernieling (f) (n) (afbraak) | Zerstörung (f) (n) (afbraak) |
vernieling (f) (n) (algemeen) | Zerstörung (f) (n) (algemeen) |
vernieling (f) (n) (afbraak) | Vernichtung (f) (n) (afbraak) |
vernieling (f) (n) (algemeen) | Vernichtung (f) (n) (algemeen) |
vernieling (f) (n) (schade) | Zerstörung (f) (n) (schade) |
vernieling (f) (n) (afbraak) | Demolierung (f) (n) (afbraak) |
vernieling (f) (n) (schade) | Verwüstung (f) (n) (schade) |
vernieling (f) (n) (afbraak) | Abbruch (m) (n) (afbraak) |
vernieling (f) (n) (algemeen) | Verwüstung (f) (n) (algemeen) |