vergoeden
(v)
(schade)
|
vergüten
(v)
(schade)
|
vergoeden
(v)
(betaling)
|
vergelten
(v)
(betaling)
|
vergoed
vergoeden
vergoedt
vergoedde
vergoedden
|
vergolten
vergelten
vergiltst
vergaltest
vergalten
vergilt
|
vergoeden
(v)
(compenseren)
|
entgelten
(v)
(compenseren)
|
vergoed
vergoeden
vergoedt
vergoedde
vergoedden
|
entgolten
entgelten
entgiltst
entgaltest
entgalten
entgilt
|
vergoeden
(v)
|
ersetzen
(v)
|
vergoed
vergoeden
vergoedt
vergoedde
vergoedden
|
ersetzt
ersetzt
ersetzen
ersetztest
ersetzten
ersetz(e)
|
vergoeden
(v)
|
entlohnen
(v)
|
vergoed
vergoeden
vergoedt
vergoedde
vergoedden
|
entlohnt
entlohnen
entlohnst
entlohntest
entlohnten
entlohn(e)
|
vergoeden
(v)
(compenseren)
|
gutmachen
(v)
(compenseren)
|
vergoed
vergoeden
vergoedt
vergoedde
vergoedden
|
gutgemacht
machst gut
machen gut
machtest gut
machten gut
mach(e) gut
|
vergoeden
(v)
(handel)
|
erstatten
(v)
(handel)
|
vergoed
vergoeden
vergoedt
vergoedde
vergoedden
|
erstattet
erstattest
erstatten
erstattetest
erstatteten
erstatte
|
vergoeden
(v)
(schade)
|
ersetzen
(v)
(schade)
|
vergoed
vergoeden
vergoedt
vergoedde
vergoedden
|
ersetzt
ersetzt
ersetzen
ersetztest
ersetzten
ersetz(e)
|
vergoeden
(v)
(schade)
|
kompensieren
(v)
(schade)
|
vergoed
vergoeden
vergoedt
vergoedde
vergoedden
|
kompensiert
kompensierst
kompensieren
kompensiertest
kompensierten
kompensiere
|
vergoeden
(v)
(betaling)
|
entlohnen
(v)
(betaling)
|
vergoed
vergoeden
vergoedt
vergoedde
vergoedden
|
entlohnt
entlohnen
entlohnst
entlohntest
entlohnten
entlohn(e)
|
vergoeden
(v)
(schade)
|
entschädigen
(v)
(schade)
|