verdraaien
(v)
(vervormen)
|
entstellen
(v)
(vervormen)
|
verdraaid
verdraait
verdraaien
verdraaiden
verdraaide
|
entstellt
entstellen
entstellst
entstelltest
entstellten
entstell(e)
|
verdraaien
(v)
(waarheid)
|
verstümmeln
(v)
(waarheid)
|
verdraaien
(v)
(vervormen)
|
verformen
(v)
(vervormen)
|
verdraaid
verdraait
verdraaien
verdraaiden
verdraaide
|
verformt
verformen
verformst
verformtest
verformten
verform(e)
|
verdraaien
(v)
(waarheid)
|
verdrehen
(v)
(waarheid)
|
verdraaid
verdraait
verdraaien
verdraaiden
verdraaide
|
verdreht
verdrehst
verdrehen
verdrehtest
verdrehten
verdreh(e)
|
verdraaien
(v)
(feit)
|
verdrehen
(v)
(feit)
|
verdraaid
verdraait
verdraaien
verdraaiden
verdraaide
|
verdreht
verdrehst
verdrehen
verdrehtest
verdrehten
verdreh(e)
|
verdraaien
(v)
(vervormen)
|
verzerren
(v)
(vervormen)
|
verdraaid
verdraait
verdraaien
verdraaiden
verdraaide
|
verzerrt
verzerrst
verzerren
verzerrtest
verzerrten
verzerr(e)
|
verdraaien
(v)
(waarheid)
|
entstellen
(v)
(waarheid)
|
verdraaid
verdraait
verdraaien
verdraaiden
verdraaide
|
entstellt
entstellen
entstellst
entstelltest
entstellten
entstell(e)
|